Giro555 actie Nepal

Nepal is vanmorgen (12 mei 2015) opnieuw getroffen door een ernstige aardbeving. De nieuwe beving treft een land waar op 25 april al enorme schade werd aangericht en is een nieuwe klap voor de al zo zwaar getroffen bevolking van Nepal.

Vragen over de nieuwe aardbeving in Nepal

Over Giro555

Bij uitzonderlijke rampen slaan de 11 samenwerkende hulporganisaties de handen ineen onder de naam Giro555. Zij vragen heel Nederland zich aan te sluiten om geld in te zamelen voor hulp aan slachtoffers. Want samen redden we meer levens.

Dit zijn de samenwerkende hulporganisaties achter Giro555: CARE Nederland, Cordaid Mensen in Nood, ICCO & Kerk in Actie, Nederlandse Rode Kruis, Oxfam Novib, Plan Nederland, Save the Children, Stichting Vluchteling, Terre des Hommes, UNICEF Nederland en World Vision.

Op 25 april werd Nepal opgeschrikt door een aardbeving van 7.8 op de schaal van Richter. Het epicentrum lag 77 km ten noordwesten van Kathmandu. Op 28 april was het officiële dodental 4.358 en 8.174 gewonden en dit aantal loopt dagelijks op. Miljoenen mensen zijn getroffen. Naast de duizenden dodelijke en gewonde slachtoffers, is ook de materiële schade enorm – aan huizen, scholen, ziekenhuizen en openbare infrastructuur. Miljoenen Nepalezen slapen op straat, omdat hun huizen beschadigd zijn en dreigen in te storten tijdens één van de talrijke naschokken. De meeste mensen slapen nu onder de blote hemel, of in geïmproviseerde tenten, om zich te beschermen tegen regen en kou.

Plan voorziet de slachtoffers voorzien van noodonderdak, schoon drinkwater en sanitaire voorzieningen zoals tijdelijke toiletten en sanitaire pakketten. Verder zorgt Plan voor voedsel voor met name kinderen en zwangere vrouwen.

Om te zorgen dat kinderen veilig zijn registreren ze (wees)kinderen en zorgen ze voor kindvriendelijke ruimtes waar ze veilig zijn, kunnen beginnen aan het verwerken van hun trauma en waar ze onderwijs krijgen.

Noodhulpgoederen om de eerste nood te ledigen: onderdak, water, voedsel, dekens tegen de kou. Maar er dreigt nu ook gevaar voor het uitbreken van ziektes. Dat is ook de reden waarom lichamen meteen worden gecremeerd. Ook hebben de slachtoffers geen toegang tot (drink) water of tot sanitaire voorzieningen. Dit biedt een vruchtbare grond voor water gerelateerde ziektes, zoals cholera. Het regenseizoen zorgt nog eens voor een snellere en verdere verspreiding ziektes door overstromingen van rioleringen.

Vooral kinderen kwetsbaar voor de gevolgen van ondervoeding, vervuild drinkwater en gebrekkige hygiëne. Ook de psychologische gevolgen van zo’n traumatische gebeurtenis zijn nauwelijks te onderschatten. Gebrek aan sanitair en hygiënische producten zorgt voor een verhoogd risico op ziektes en infecties, waar vooral kinderen kwetsbaar voor zijn.

Alle Plan medewerkers in Nepal worden ingezet voor noodhulp. In de volgende fases nadat de eerste hulp is geboden, kunnen zij hun projecten weer oppakken. In de getroffen gebieden bekijken we opnieuw wat er nodig is en richten waar nodig andere projecten in.

Plan is actief in Nepal sinds 1978. Een belangrijk deel van onze programma’s – sinds jaren – is de voorbereiding op noodsituaties zoals deze. Daarin focussen we vooral op evacuatie-oefeningen en het bouwen van scholen die bestand zijn tegen aardbevingen. Die aanpak liet Plan toe om snel en efficiënt te reageren in de meest getroffen zones. Verder sturen we noodhulpmateriaal (tenten, muskietennetten, hygiënekits) naar afgelegen regio’s. De Plan-noodhulpteams zijn actief in de vallei van Kathmandu, in de districten Dhokla, Ramechhap, Tanahu en Kaveri. Andere collega’s zijn aan de slag in Makwanpur, Sindulu en Baglon.

In Kathmandu is het niet raar gezien de ligging dat er een aardbeving is gebeurd, daarom doet Plan veel aan rampenvoorbereiding. Wat moet je wel doen, en wat juist niet als een aardbeving zich voordoet? Toch zijn er nog veel slachtoffers gevallen, ondanks de trainingen en instructies. Dat komt doordat het simpelweg niet mogelijk is om iedereen te trainen. Ook is het belangrijk om de kwaliteit van de huizen te verbeteren, veel huizen in Kathmandu zijn niet bestand tegen aardbevingen. Vooral de huizen van arme mensen. Die zijn dan ook het meeste getroffen.

In het werk van Plan ligt de nadruk op duurzame ontwikkeling, maar Plan heeft ook grote expertise opgebouwd in kindgerichte noodhulp. Structurele ontwikkelingssamenwerking staat immers niet los van noodhulp. Als een natuurramp of geweldsconflict een van de gebieden treft waar Plan werkt, biedt Plan noodhulp en bescherming en draagt bij aan de wederopbouw. Omdat Plan meestal al werkt in het gebied of land waar de ramp zich voltrekt, kent Plan de gemeenschappen en de lokale en nationale structuren en kan snel in actie komen.

In Nepal wonen ruim 2000 sponsorkinderen die worden gesteund door donateurs van Plan Nederland. Makwanpur en Sindhuli zijn de twee meest zwaar getroffen regio’s waar Plan werkzaam is. In de andere gebieden is de schade minder groot. De families en sponsorkinderen in de gebieden Banke, Rautahat, Morang en Sunsari zijn veilig. Helaas hebben wij op dit moment niet meer informatie. Onze prioriteit ligt nu bij het bieden van noodhulp aan alle kinderen en families in het getroffen gebied.

Als de situatie enigszins is gestabiliseerd, gaan wij aan de slag met het verzamelen van informatie over de persoonlijke situatie van de sponsorkinderen. Tot het zover is, vragen wij uw geduld. Het is nu ook niet mogelijk om post naar uw sponsorkind te sturen. We sparen alles op en als het weer mogelijk is sturen we alles in één keer door. Zo kan iedereen zich nu richten op het lenigen van de ergste nood.

Ja, sinds februari 2015 maakt Plan Nederland deel uit van de Samenwerkende Hulporganisaties (SHO). Bij grote rampen bundelen deze organisaties de krachten en werven gezamenlijk op Giro555 om levensreddende hulp te bieden aan de slachtoffers. De SHO werkt daarin samen met omroepen en zenders en roept heel Nederland op om te doneren. Eerder was Plan Nederland als gastorganisatie betrokken bij de Giro555-actie voor noodhulp na de tsunami in Zuidoost-Azië (2004) en de aardbeving in Haïti (2010).

Het voedsel en andere materialen die er in noodpakketten zitten moeten voldoen aan strenge eisen. Daarnaast is het belangrijk om te weten wat er precies nodig is zodat de mensen die hulp nodig hebben precies krijgen wat ze nodig hebben. Bij het samenstellen van deze pakketten speelt ook de cultuur van de mensen een rol. Bovendien is er sprake van prioriteiten en timing. Als iedereen spullen stuurt, kan de bevoorradingslijn verstopt raken met minder urgente zaken, waardoor levensreddende materialen niet op tijd aankomen.
Ook sturen wij geen mensen naar een ramp plek om te kunnen helpen. De lokale Plan kantoren van het land waar de ramp heeft plaatsgevonden geven aan wat ze nodig hebben. De beste manier om te helpen is door financieel bij te dragen aan de hulpverlening in Nepal.

Om het aanbod van noodhulp van verschillende organisaties goed op elkaar af te stemmen is door de VN het clustersysteem ingevoerd. Dit systeem bestaat sinds de aardbeving in Pakistan van 2005. Hierbij coördineert één organisatie de activiteiten van alle organisaties die in een bepaald veld operationeel zijn. WHO (de Wereldgezondheidsorganisatie) coördineert bijvoorbeeld alle activiteiten binnen het cluster gezondheidszorg. Andere clusters zijn: logistiek (World Food Program), educatie (UNICEF) , Voedsel (World Food Program), etc. De organisaties kunnen zich zo beter op hun coördinatietaak voorbereiden. Op het gebied van de distributie van water en sanitaire voorzieningen wordt overleg gevoerd via het WASH (Water, Sanitation and Hygiene) cluster.

Plan richt zich op de afgelegen, rurale gebieden buiten Kathmandu. Deze gebieden bereiken we door middel van auto’s, of te voet. Plan heeft 8 teams naar afgelegen gebieden gestuurd om te inventariseren welke noden het hoogst zijn en hoe we onze hulp hierop aan kunnen passen.

 

De aardbeving heeft er voor gezorgd dat mensen geen toegang meer hebben tot schoon en veilig (drink) water of tot sanitaire voorzieningen waardoor goede persoonlijke hygiëne een probleem wordt. Dit veroorzaakt weer grotere gezondheidsproblemen onder de gehele bevolking en biedt een vruchtbare grond voor water gerelateerde ziektes, zoals cholera. Het regenseizoen zorgt nog eens voor een snellere en verdere verspreiding van dit soort ziektes door overstromingen van bijvoorbeeld rioleringen of door het feit dat afval (en ook behoeftes van mensen) nu op straat ligt.

Dit is de ergste aardbeving die Nepal heeft getroffen in 80 jaar. Wij konden als samenwerkende noodhulporganisaties niet langer wachten. Er zijn op dit moment miljoenen mensen getroffen die dringend hulp nodig hebben. Sinds de aardbeving zijn hulporganisaties met man en macht aan het werk om noodhulp te verlenen en de situatie in kaart te brengen. Er is dringend drinkwater nodig, voedsel en onderdak voor al die mensen die hun huis zijn kwijt geraakt. Daarom hebben we besloten om de handen in een te slaan en een beroep te doen op Nederland om de hulpverlening in Nepal uit te kunnen breiden.

Dit is de ergste aardbeving die Nepal heeft getroffen in 80 jaar. Miljoenen mensen hebben alles verloren. Huizen zijn ingestort en vele mensen in Kathmandu moeten nu op straat slapen. Er wordt de komende dagen regen verwacht en waardoor de kans op ziekte ook groter wordt. Deze mensen hebben onze hulp nu nodig.
Er zijn meer dan 4000 doden en 8000 gewonden maar waarschijnlijk liggen er nog veel mensen onder het puin. Elk uur worden er nieuwe mensen onder het puin gehaald. Dat betekent dat kinderen ouders hebben verloren, dat vele familieleden vermist zijn en miljoenen mensen getroffen. Deze mensen moeten we helpen.

De elf aangesloten hulporganisaties achter Giro555 leveren directe noodhulp. Er is dringend behoefte aan voedsel, veilig drinkwater, onderdak en medische zorg. Gezien de enorme verwoesting verwachten de hulporganisaties ook veel geld nodig te hebben voor wederopbouw. De grootste uitdaging op dit moment is de toegang tot Nepal en de afgelegen bergdorpen. Het vliegveld in Kathmandu is overbelast, dit belemmert de aanvoer van hulpverleners en hulpgoederen.

Landelijke acties worden momenteel in Zwitserland, UK, Zweden, Canada, Italië en Duitsland opgezet en gelanceerd. Dat zijn ook de landen waar hulporganisaties in nationaal verband actie voeren.

Aan het einde van de eerste actiedag op 1 mei werd bekend gemaakt dat er al meer dan 8,6 miljoen euro op Giro 555 staat. Op de website van de SHO staat de actuele stand.

Elke deelnemende organisatie zet zich in om zoveel mogelijk mensen op een waardige en kwalitatief goede manier van hulp te voorzien. De aanpak verschilt per organisatie. Sommige organisaties werken met een internationale koepelorganisatie (zoals UNICEF en het Rode Kruis), waardoor zij bijvoorbeeld efficiënter kunnen inkopen en grotere aantallen mensen kunnen bijstaan. Anderen werken direct met lokale partners die toegang hebben tot specifieke en soms onveilige gebieden en grondige kennis bezitten van bepaalde groepen of regio’s en over technische kennis beschikken om programma’s uit te voeren. Plan heeft een landenkantoor in Nepal, en 6 veldkantoren. Plan Nepal heeft zijn volledige staf (275) en leden van de international staf gemobiliseerd om hulp te verlenen aan de slachtoffers.

 

Externe partijen volgen het werk van SHO-deelnemers en rapporten met regelmaat over hun bevindingen. De Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie (IOB) van het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft in 2011 een evaluatie gedaan naar de geboden noodhulp van de SHO-deelnemers op Haïti in 2010. Uit deze evaluatie blijkt dat met de SHO-gelden tienduizenden slachtoffers geholpen zijn in hun basisbehoeften en dat de hulp voldoet aan de internationaal aanvaarde principes voor humanitaire hulpverlening.

Ook de Algemene Rekenkamer (ARK) keek mee met de werkzaamheden van SHO en haar deelnemers. Over de gezamenlijke SHO-rapportage schrijft zij dat deze opgesteld zijn volgens de regels en dat de kwaliteit en kwantiteit van de inhoudelijke en financiële verantwoording verbeterd is ten opzichte van eerdere Giro 555-acties. De Rekenkamer doet ook aanbevelingen over de verantwoording.

SHO verdeelt het geld dat binnen komt op Giro 555 onder de deelnemers van SHO. Dit zijn gerenommeerde Nederlandse hulporganisaties, die via bestaande kanalen de SHO-gelden uitgeven. Zowel SHO als de SHO-deelnemers worden door een externe accountant gecontroleerd.

Om deel te kunnen nemen aan SHO moeten organisaties aan strenge eisen voldoen. Een voorwaarde voor deelname is dat een organisatie het keurmerk van het Centraal Bureau Fondsenwerving moet bezitten. Daarnaast heeft de organisatie de ‘Code of Conduct of the Red Cross and Red Crescent Movement and Non-Governmental Organisations in Disaster Relief’ ondertekend en hanteert zij het in juni 2005 uitgebrachte advies van de Commissie Code Goed Bestuur voor goede doelen.
SHO heeft ook regels voor de besteding van de SHO-gelden, bijvoorbeeld over de zogenaamde apparaatskosten. Dit zijn kosten die een organisatie maakt voor onder andere het beoordelen van projectvoorstellen, administratie, evaluatie, controle en rapportages. Deze kosten mogen niet hoger zijn dan 7%.
Alle SHO-deelnemers rapporteren aan SHO over de hulpwerkzaamheden. SHO maakt hier een rapportage van om aan het Nederlandse publiek te laten zien wat er met hun geld is gebeurd. Tussentijdse rapportages en eindrapportages zijn te vinden op deze site

In de media zijn inderdaad diverse berichten verschenen dat de Nepalese overheid opdracht heeft gegeven dat geld naar de centrale bank door te zetten. Plan Nederland heeft dit verzoek niet van de overheid gekregen en geeft dus geen geld aan de Nepalese overheid. Plan is al heel lang actief in Nepal en dit betreft organisaties die pas na de ramp rekeningen openen. Het is dus geenszins het geval dat er geld naar de Nepalese overheid gaat.

Plan werkt al sinds 1978 in Nepal. We werken onafhankelijk van de politieke situatie, en richten ons direct op de lokale bevolking. Waar mogelijk werken we samen met de lokale overheden, en hebben we een goede relatie opgebouwd. We staan niet toe dat een lokale overheid profiteert van deze noodsituatie.

De partners van de SHO, en dus ook Plan, werken vaak al langere tijd in de gebieden waar ze nu ook hulp geven. Dat maakt dat de partners de mensen vaak persoonlijk kennen en groot vertrouwen genieten bij de lokale bevolking. De hulporganisaties werken zo veel mogelijk samen met lokale teams, omdat zij de cultuur kennen en de taal spreken. Ook dit draagt bij aan het vertrouwen van de lokale bevolking.

De logistiek is altijd een complicerende factor bij dit soort rampen. Niet alleen vliegvelden zijn moeilijk begaanbaar, ook de wegen van en naar vliegvelden zijn zwaar beschadigd. Daarnaast hebben lokale medewerkers hun eigen verdriet en angsten te verwerken. Dit gegeven is niet nieuw en hulporganisaties zijn hier mee bekend en op ingespeeld. Het helpt dat veel hulporganisaties in dit land al werken, en letterlijk de wegen kennen. Desalniettemin is en blijft de logistiek een uitdaging en een vertragende factor zijn, hoe graag de hulporganisaties dit ook anders zouden willen.

De hulporganisaties inventariseren waar de nood het hoogst is, en waar hulp als eerste gegeven moet worden. Natuurlijk heeft dit ook met bereikbaarheid te maken. Bij grote verwoestingen als in Nepal is het moeilijk om bij de kleine bergdorpen te komen. Juist daarom is het zo belangrijk dat hulporganisaties van de SHO daar al hun lokale contacten hebben. Die zetten ze in, waar mogelijk want communicatie is lastig door uitvallen van telefoon en internet, om te gebruiken bij die inventarisatie en bij het geven van hulp.

 

Geef jouw moeder een cadeau met betekenis

Op zoek naar cadeau met een goed doel? Met een symbolisch cadeau uit onze webshop maak je meerdere mensen blij! De opbrengst besteden we aan één van onze projecten wereldwijd.

Geef een moederdagcadeau met impact!

Sorry

De versie van de browser die je gebruikt is verouderd en wordt niet ondersteund.
Upgrade je browser om de website optimaal te gebruiken.