Zero Tolerance Day: we blijven strijden tegen meisjesbesnijdenis

Op Zero Tolerance Day wordt wereldwijd de noodzaak benadrukt om vrouwelijke genitale verminking uit te bannen. De term Female Genital Mutilation/Cutting (FGM) – de internationale verzamelnaam voor de verschillende vormen van meisjesbesnijdenis – laat weinig twijfel bestaan over de aard van dit gebruik: het is een verminking van het vrouwenlichaam, waarbij de genitaliën deels of helemaal worden weggesneden zonder medische reden. Onze boodschap is simpel: stop meisjesbesnijdenis.

Vandaag de dag hebben ten minste 200 miljoen meisjes en vrouwen in 30 landen in Afrika en Azië een vorm van genitale verminking meegemaakt. Wereldwijd ligt het aantal nog hoger. De verwachting is dat door corona tegen 2030 een extra 2 miljoen meisjes gaat worden besneden, bovenop de 68 miljoen die al werden verwacht.

Meer meisjes besneden door coronapandemie

De pandemie en bijkomende lockdowns dwingen meisjes wereldwijd om thuis te blijven. Maar juist scholen zijn vaak toevluchtsoorden voor meisjes die aan besnijdenis willen ontsnappen. Tegelijkertijd liggen voorlichtingsprogramma’s en huisbezoeken van hulpverleners stil door de lockdown restricties en zijn gezondheidsklinieken dicht. Daarnaast wordt een besneden meisje beschouwd als ‘klaar’ om te trouwen. Door de grote inkomensverliezen van ouders is een mond minder te moeten voeden en een eventuele bruidsschat soms een schrijnende oplossing.

De meeste meisjes worden tussen hun vroege kinderjaren en hun 15^e levensjaar besneden. Omdat een besnijdenis meestal zonder toestemming en vaak tegen iemands wil wordt uitgevoerd, schendt het het recht van meisjes om zelf te kunnen beslissen over hun seksuele en reproductieve gezondheid. Zowel op korte als lange termijn brengt genitale verminking gezondheidsrisico’s met zich mee waaronder heftige bloedingen, pijn, onvruchtbaarheid, problemen met seks, complicaties bij een bevalling en psychische problemen.

Waarom worden meisjes besneden?

Wat belangrijk is om te begrijpen is dat diepgewortelde genderongelijkheid altijd ten grondslag ligt aan genitale verminking. Met als onderliggend doel controle te houden op vrouwelijke seksualiteit.

Dit zijn motieven die vaak worden gebruikt:

• Om meisjes huwbaar te maken
• Familie eer / sociale verwachtingen
• Als een coming-of-age ritueel; een overgang naar het worden van vrouw
• Een hogere bruidsschat, omdat besneden meisjes worden gezien als ‘kuis’
• Wetten die FGM verbieden worden niet nageleefd

In welke landen komt meisjesbesnijdenis het meeste voor?

1. Somalië 99%
2. Guinee 95%
3. Sierra Leone 86%
4. Mali 89%
5. Sudan/Egypte 87%

(Unicef, 2021)

Wat doet Plan International

In de strijd tegen meisjesbesnijdenis geven we voorlichting over de gezondheidsrisico’s van meisjesbesnijdenis en over de rechten van meisjes op het gebied van seksuele gezondheid en zelfbeschikking. Dit doet Plan International samen met ouders, besnijdsters, lokale chiefs, dorpsoudsten, religieuze leiders en andere rolmodellen. Met publiekscampagnes worden mythes en taboes de wereld uit geholpen. In gesprekken tussen verschillende generaties denken we mee over alternatieve inwijdingsceremonie zonder besnijdenis. Ook lobbyt Plan International bij nationale en regionale overheden om vrouwelijke genitale verminking strafbaar te stellen.