De 10 landen waar genderongelijkheid het grootst is

Gelijke rechten voor meisjes en vrouwen in 2030. Dat blijkt een ambitieus doel, zo laat de SDG Gender Index zien. Maar liefst 40 procent van de vrouwelijke wereldbevolking woont in landen die de doelstellingen voor gendergelijkheid nog niet halen.

Het Equal Measures 2030-partnerschap zet zich in voor gendergelijkheid en koppelt hierbij data-analyse aan actie. Onlangs publiceerden zij de Sustainable Development Goal (SDG) Gender Index over de stand van zaken op het gebied van gendergelijkheid in 129 landen wereldwijd. Uit dit rapport, dat ongeveer 95 procent van de vrouwelijke wereldbevolking weergeeft, volgt de conclusie dat nog geen enkel land complete gendergelijkheid heeft bereikt. Dit betekent dat meisjes en vrouwen nog steeds stelselmatig achtergesteld en gediscrimineerd worden en niet gelijkwaardig zijn aan jongens en mannen.

Top 10 slechtst scorende landen

De 10 landen die volgens de SDG Gender Index het slechtst scoren op de lijst en waar dus nog grote genderongelijkheid is (no 1. = laagste score):

1. Tsjaad
2. Democratische Republiek Congo
3. Congo
4. Jemen
5. Niger
6. Mauritanië
7. Mali
8. Nigeria
9. Liberia
10.  Sierra Leone

1,4 miljard meisjes en vrouwen in landen waar genderongelijkheid groot is

De 129 landen die onderzocht zijn, krijgen in het rapport een score van 1 tot 100 op het gebied van gendergelijkheid. Ze werden beoordeeld op het al dan niet behalen van 51 subdoelen binnen 14 van de SDG’s. Er werd onder meer gekeken of meisjes en vrouwen toegang hebben tot gezondheidszorg, onderwijs, en werk en hoe het staat met gendergerelateerd geweld en vertegenwoordiging in de regering. Een meisje dat in Niger wordt geboren krijgt bijvoorbeeld 16 maanden minder scholing dan haar broer, 29 procent van de meisjes in Tsjaad is voor haar vijftiende getrouwd, en in Sierra Leone is 90 procent van de meisjes verminkt door besnijdenis.

In 2015 stelden de Verenigde Naties de 17 Duurzame Ontwikkelingsdoelen, de Sustainable Development Goals, vast. Hiermee maakten ze de internationale afspraak om deze doelen voor 2030 te bereiken. Het gaat dan onder meer over goede gezondheid, schoon water en sanitair, waardig werk, in actie komen tegen de klimaatcrisis en een einde make aan armoede en genderongelijkheid. Maar met nog 11 jaar te gaan, gaat de vooruitgang niet snel genoeg. Er wonen nu 1,4 miljard meisjes en vrouwen in landen waar genderongelijkheid nog erg groot is, wat overeenkomt met 40 procent van de vrouwelijke wereldbevolking. Nog eens 1,4 miljard meisjes en vrouwen wonen in landen die nauwelijks voldoen aan de doelstellingen.

Het aantal meisjes en vrouwen in de onderzochte landen, gegroepeerd per score volgens de SDG Gender Index 2019

Werken aan verbetering

De gemiddelde score wereldwijd was 65,7, wat beschouwd wordt als nauwelijks voldoende. Geen enkel land haalde een ‘uitstekende’ score van 90 of meer. Denemarken kwam er het dichtst in de buurt, met een overall score van 89,3. De andere landen in de top 10 van de goed scorende landen: Finland, Zweden, Noorwegen, Nederland, Slovenië, Duitsland, Canada, Ierland en Australië.

Bijna alle landen in de top 10 met de slechtste scores bevinden zich in Afrika, met uitzondering van Jemen. Het gemiddelde jaarinkomen ligt in deze landen rond de € 2300 per persoon. In veel van deze landen werkt Plan International actief aan de verbetering van de situatie van meisjes en jonge vrouwen. Plan International zet zich in voor een wereld waarin meisjes en jongens zich volledig kunnen ontwikkelen en dezelfde rechten en kansen hebben. Dit kan alleen als meisjes en jongens, vrouwen en mannen gelijkwaardig zijn. Ze moeten dezelfde rechten en mogelijkheden hebben en hun eigen leven kunnen vormgeven.

SDG 5: gendergelijkheid

Plan onderschrijft de SDG’s en draagt zoveel mogelijk bij aan het realiseren van de doelen, waarbij SDG 5 Gendergelijkheid een van de belangrijkste is. Bovendien hangen de doelen met elkaar samen, dus gendergelijkheid is ook binnen de andere SDG’s van groot belang. In ruim vijftig landen beschermen we meisjes tegen besnijdenis, kindhuwelijken, seksuele uitbuiting en tienerzwangerschappen. Ook in onze projecten op het gebied van onderwijs en werk, WASH (water, sanitatie, hygiëne) en noodhulp krijgen meisjes extra aandacht. Plan spant zich hard in om hun positie, maar ook die van hun families en community’s blijvend te verbeteren.

Hoewel de SDG Gender Index laat zien dat er nog veel werk te doen is, biedt het ook hoop. De onderzochte landen scoren over het algemeen beter op thema’s waar gecoördineerd beleid en financiering heeft plaatsgevonden, zoals op het gebied van geen honger (SDG 2), schoon water en sanitair (SDG 6), goede gezondheid en welzijn (SDG 3) en kwaliteitsonderwijs (SDG 4). Door te blijven investeren, lobbyen en te ondersteunen met programma’s, kunnen meisjes en vrouwen zich verder ontwikkelen.